“De rechterhand Gods doet krachtige daden”. Als die term in het Nieuwe Testament gebruikt wordt, is het meestal een verwijzing naar Psalm 110.
Psalm 110 : 1 Een psalm van David
1 De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.
2 De HEERE zal den scepter Uwer sterkte zenden uit Sion, zeggende: Heers in het midden Uwer vijanden.
3 Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht, in heilig sieraad; uit de baarmoeder des dageraads zal U de dauw Uwer jeugd zijn.
4 De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek.
5 De HEERE is aan Uw rechterhand; Hij zal koningen verslaan ten dage Zijns toorns.
6 Hij zal recht doen onder de heidenen; Hij zal het vol dode lichamen maken; Hij zal verslaan dengene, die het hoofd is over een groot land.
7 Hij zal op den weg uit de beek drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen.
Het is langzamerhand wel bekend dat dit de meest geciteerde Psalm in het N.T. is, met name de verzen 1 en 4. De boodschap van het N.T. is dat Jezus van Nazareth, Wiens geschiedenis uitgebreid vermeld staat in de 4 Evangeliën, nu gezeten is aan de rechterhand van God. In Handelingen 2 zegt Petrus dat deze oudtestamentische uitspraken van toepassing zijn op de Heere Jezus en dat Hij inmiddels gezeten is aan de rechterhand Gods (Handelingen 2 : 29 – 36). …