Koning der koningen
Actueel
1

Koning onder de Koning der koningen

Koning onder de Koning der koningen. Symbool voor het ongeloof in de aangekondigde “Koning der koningen”, is hoe er tegen een aardse koning wordt aangekeken. Om het maar bij Nederland te houden: in ons postzegellandje is er de afgelopen tijd weer volop “geschoten” op het koningshuis van het Koninkrijk der Nederlanden, zoals het nog steeds officieel heet. Politici, columnisten – en een ieder die zich geroepen voelt – fulmineren er naar hartelust op los. Alles om met name de koning – overdrachtelijk – “een koppie kleiner” te maken.

Het dieptepunt werd wellicht deze week bereikt toen het koningspaar ten overstaan van de bevolking een knieval maakte; moest maken, vond iedereen. Zo werd hun tv-optreden inzake een niet door het volk gepruimde vakantie naar Griekenland in “coronatijd” tenminste genoemd. De Volkskrant noteerde als kop: “Koning maakt ongekende knieval”. En daarmee waren velen uitermate tevreden. De koning en koningin hadden zich immers snel en duidelijk op de positie geplaatst waar het koningshuis volgens hen thuis hoort. Dat is niet bóven het volk, maar er tussen en het liefst er onder; geheel ten dienste van.

De koning ondergeschikt maken

Het is de bedoeling dat de koning op alle manieren ondergeschikt gemaakt wordt aan de inwoners van “zijn koninkrijk”, aan de individuele mens dus. Andersom, dat het volk, de mensen, ondergeschikt zouden zijn aan de koning, gewoon omdat dit nu eenmaal het concept van een koning en een koninkrijk is, komt in bijna niemand meer op. Niet zo verwonderlijk overigens, aangezien we een klein 200 jaar geleden al begonnen zijn met het buitenspel zetten van de koning. Vreemd eigenlijk, dat het Nederland in wording in het begin van 1800 een koning zocht en vond om hem daarna weer aan banden te kunnen leggen. Onder aanvoering van J.R. Thorbecke, kwamen we in het midden van de 19e eeuw in een “bestuursmodel” terecht, waarbij de koning eigenlijk al niet meer de koning was. In de zin dat de “hoogste baas” van het land niet meer de koning was, maar een steeds wisselend parlement.

In de praktijk werd de soevereine monarchie ingeruild voor parlementaire democratie. Notabene mede op vraag van de koning (Willem II) zelf. Ook dit is een uitwerking van “de Verlichting”, die ons in werkelijkheid echter vooral duisternis heeft gebracht. Om de simpele reden dat de Ware God, en de door Hem ingestelde bestuurslagen, moesten plaatsmaken voor menselijke filosofie en wetenschap. Dus geen kennis, doen en macht meer vanuit de principes van de onvergankelijke en onveranderlijke God, maar vooral vanuit de gedachten en meningen van de vergankelijke mens, die slecht tijdelijk is en met name veranderlijk is. Ja, ja, dat hebben we slim gedaan hoor…

Eigenaar van de koning

In feite begon in Nederland rond 1850 de aftakeling van het begrip koning en wat daar aan landsbestuur (adel) bij hoort. Inmiddels zijn we zover dat wat een “eigenaar van het koninkrijk” zou moeten zijn, niet meer is dan een soort supervertegenwoordiger, die de producten van ons land aan de rest van de wereld moet zien te verkopen. Formeel is het wat meer, maar ik heb het over de praktijk. Zowat iedereen is kennelijk in de praktijk de baas van de koning. Het parlement, in deze tijd onder aanvoering van premier Rutte, bepaalt wat er gebeurt en wat er wel en niet gezegd en gedaan mag worden en hoeveel het koningshuis betaald krijgt voor hun diensten. Dat is dan de “officiële baas” of werkgever van de koning, wat inhoudt dat de koning niet de hoogste gezagsdrager in dit koninkrijk is.

Inmiddels stellen veel inwoners, normaal gesproken onderdanen genoemd, zich eveneens op als baas. Zij nemen de koning de maat op zowat alle gebied. Over z’n vakantiehuis, speedboat, gebruik van het regeringsvliegtuig, wel of niet of vakantie mogen gaan en nog veel meer. Het volk is de eigenaar van de koning. Althans, zo stelt men zich op. Zeer onbescheiden en absoluut niet meer wetend op welke basis het koningschap rust.

De koning en zijn gevolg mogen en moeten de “verbindende factor” zijn bij vreugde, verdriet en in moeilijke tijden. Ze moeten vooral veel belangstelling tonen voor de samenleving en natuurlijk ten dienste staan van die samenleving. Altijd. Bijvoorbeeld tijdens koningsdag, via lintjesknippen of als het koninkrijk getroffen is door een ramp. Een echt eigen inbreng wordt niet verwacht en mag zelfs ook niet. De koning der Nederlanden moet ten alle tijde voldoen aan het verwachtingspatroon van de inwoners van dat koninkrijk. Raar, maar waar!

Zo is het vlees noch vis

Misschien zou het goed zijn dat dé Nederlander zich een stuk bescheidener zou opstellen wat het koningschap betreft. De koning de waardigheid geven die hem toekomt. Dat begint met de erkenning dat toch echt de hoogste gezagsdrager in een koninkrijk hoort te zijn. Het volk mag van hem leiderschap verwachten, maar dat moet hij dan ook wel kunnen uitoefenen. Nu kan dat zeker niet. Zoals we het nu ingericht hebben, is het vlees noch vis. Het kan net zo goed opgedoekt worden, wat overigens ook velen bepleiten. Ik niet. Wat mij betreft wordt er eerst maar eens goed gekeken naar wat de Ware God, die van Zijn Woord de Bijbel, over dit onderwerp te zeggen heeft. Niet dat dit echt wat gaat uitmaken, omdat inmiddels het grootste deel van het Koninkrijk der Nederlanden het Woord Gods niet bepaald serieus neemt.

God gaf de eeuwige scepter aan Juda

Nadat Israël in de oudheid zo nodig zelf een koning wilde hebben, kreeg men eerst Saul. Zijn naam betekent “de eisende” en dat is ook wat hij met name deed. Het werd geen onverdeeld succes. Zijn opvolger, schoonzoon David, deed het beter. Hoewel velen dat niet snappen, was David een man naar Gods hart. Hij was de achtste uit het gezin van Isaï, uit de stam Juda. David werd de eerste koning uit de stam Juda. Eerst voor 7 jaren over Juda en Benjamin en daarna – vanuit Jeruzalem – nog 33 jaar over alle 12 stammen Israëls.

God gaf het koningschap Persoonlijk aan David, een nazaat van Juda. Niet slechts voor die 40 jaar, maar voor veel en veel langer. Zoals al veel eerder voorzegd was in de zegeningen van Jakob. (Genesis 49) Er staat:

De schepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn.

Altijd een koningshuis vanuit Juda

De scepter (koningsstaf) van Juda zou niet verdwijnen, tótdat Silo komt, aan Wie de volken dan gehoorzaam zouden zijn. Dat koningshuis begon dus bij David en duurt voort tot de wederkomst van de Here Jezus Christus, Die hier “Silo” wordt genoemd. Er zou altijd een koningshuis vanuit Juda zijn op deze aarde, of men dat nu zo herkent en erkent of niet. Dat is een geweldig onderwerp om zelf te bestuderen. Het brengt de lezer bij de 10 stammen, de 2 stammen, het profetisch Woord en nog veel meer interessante onderwerpen. Bijvoorbeeld via het artikel “De Leeuw der Lage Landen” op deze website.

Het gaat mij dus vooral om het principe dat er op dit moment een door God ingesteld koningshuis (dat van Juda) moet zijn, ook in deze tijd. Niet slechts op één plek, maar vanuit meer plaatsen. “Onder de 10 stammen Israëls”. Het mag dan, in deze 5e bedeling, een “vervallen hut” zijn, toch doet dat niks af aan het principe dat bekende aardse koningen deel kunnen uitmaken van de “scepter van Juda”. Wie dat beseft, zou dat ook de juiste waardering mee moeten geven. Het gaat niet om aanbidding, verheerlijking of onvoorwaardelijke overgave aan hoogwaardigheidsbekleders. Het blijven feilbare mensen en regelmatig gaat het helaas fout.

Het gaat simpel om de erkenning dat de Ware God betrokken was – en dat straks weer zal zijn – bij de koningen in de geslachtslijn van Juda, waartoe ook David en Salomo behoorden. Dat levert toch allemaal een net wat andere kijk op het onderwerp koning op. Dan is er geen plaats voor het “knechten van de koning”, zoals nu opzichtig gebeurt, maar meer het zíjn van knechten van de koning.

De toekomst van de koningen uit Juda

Wie de Woorden Gods voor waar acht en gelooft dat deze hoe dan ook volledig zullen worden uitgevoerd, die neemt acht op wat de profeet Amos profeteert over de tijd die nog voor ons ligt. De tijd (40 jaar) die ons in de Bijbel getoond wordt als “de wederkomst” (parousia) van de Here Jezus Christus, met Zijn Lichaam, de gelovigen uit de 5e bedeling. “Te dien dage…” zegt Amos 9 : 11:

Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, en Ik zal haar reten vertuinen, en (= namelijk) wat aan haar is afgebroken, weder oprichten, en zal ze bouwen, als in de dagen van ouds;

Als de Ware God Zelf, de Here Jezus Christus de “hut van David” opnieuw zal oprichten, zal bouwen, dan is dat inclusief een duidelijk koningschap via de “scepter van Juda”. Zoals het bedoeld is. Waarbij de koning onderworpen is aan Christus. Vanuit die houding kan een volk leiding ontvangen van zo’n koning. Dan kan het niet zwaar of moeilijk zijn. Acceptatie van een dergelijke koning is dan normaal. Dan zal niemand de “koning knechten”, maar knechten van de koning zijn.

Koning der koningen

Er zullen ook in de wederkomst (aan het eind van de 70-ste jaarweek) koningen zijn. Zo maakt het Nieuwe Testament duidelijk. De Here Jezus Christus, het Lam Gods, wordt op drie plaatsen genoemd als “Koning der (van of over de) koningen”, oftewel “Heere der Heren”. Deze staat logischerwijs bóven alle koningen die er dan zullen zijn. Alleen al door “Koning der koningen” weten we zeker dat er in die tijd (“te Zijner tijd”, zegt Paulus) koningen moeten zijn.

1 Timotheüs 6 : 15

Welke te Zijner tijd vertonen zal de zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen, en Heere der heren;

Openbaring 17 : 14 en 19 : 16

Dezen zullen tegen het Lam krijgen, en het Lam zal hen overwinnen (want Het is een Heere der heren, en een Koning der koningen), en die met Hem zijn, de geroepenen, en uitverkorenen en gelovigen.

En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: Koning der koningen, en Heere der heren.

Willem Alexander dienen onder Koning der koningen?

Of koning Willem Alexander (of opvolger) “te Zijner tijd” ook onder de “Koning der koningen” mag dienen, is nu niet te zeggen. Het is te hopen voor hem en zijn koningshuis. Er kan niks beter zijn dan rechtsreeks dienen onder de Almachtige God, de Koning. Openbaring 9 : 6 zegt:

… Halleluja, want de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst.

En daarmee ben ik terug bij waar ik mee begon. Namelijk dat de manier waarop men in deze tijd – waarin God Zich verbergt voor de wereld – “omgaat” met het koningschap, symbool staat voor hoe men naar de komende Koning der koningen kijkt. Met enig respect, ontzag en bereidheid om daaraan onderworpen te zijn, heeft het heel weinig tot niks meer te maken. Dat laat zich zien in het feit dat men koningen (en zelfs God) onderworpen wil maken aan de eigen persoonlijke begeerten. God ten dienste van de mens en niet andersom. De Schepper ten dienste van de schepping en niet andersom, wat overigens de normale gang van zaken zou zijn. Wij maken (scheppen) immers ook dingen (schepselen) die bedoeld zijn om ons op een of andere wijze te dienen.

De mens, het schepsel, zet zichzelf boven God, de Schepper

De mens, het schepsel heeft zichzelf tot hoogste norm verklaard en heeft God, die ook de Koning der koningen zal zijn, verworpen. Paulus legt dat uit in Romeinen 1. Vers 25 zegt:

Als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geëerd en gediend hebben boven den Schepper, …

De leugen heeft de Schepper buitenspel gezet. Dat wordt – wat mij betreft – uitgebeeld in hoe in deze dagen de aardse koningen in de praktijk tot bijna niets gemaakt zijn en worden. Nogmaals, het is niet mijn bedoeling om tot devotie van ons koningshuis op te roepen. Daar ben ik zelf ook niet mee bezig. Maar passend respect voor het door God ingestelde “instituut koning” is toch wel op z’n plaats. Er komt immers een tijd aan dat de koningen uit het huis van David, de “scepter van Juda” weer volop zullen dragen. Dan onder de Koning der koningen, de Here Jezus Christus.


Koning onder de Koning der koningen

Koning onder de Koning der koningen

Een reactie op "Koning onder de Koning der koningen"

  1. Prachtig verwoord, en precies zoals het is!

    Johannes 5
    44 Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen is, niet zoekt?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *