De wederkomst van de Here Jezus Christus. In een eerder stuk schreef ik over het verwijt van mensen aan het adres van God. Men verwijt Hem dat Hij niet ingrijpt in de wantoestanden, de chaos en de ellende. Maar Hij hééft ingegrepen.
Sinds mensenheugenis heeft Hij boodschappers gestuurd om mensen te wijzen op Zijn Woord. Profeten riepen het afgedwaalde volk op om terug te keren. Om die boodschap zijn ze vaak ook om het leven gebracht (Matthéüs 23:31, Handelingen 7:52). Als laatste stuurde Hij Zijn Zoon, de grootste Leraar Die de mensheid ooit gekend heeft. (Matthéüs 21:33-42, Lukas 20:9-18)
De mensheid heeft veel leraars gehad. Van al die boodschappers en leraars was er maar één van wie de komst eeuwen van tevoren al werd aangekondigd. Van Hem werd niet slechts beschreven waar en hoe Hij geboren zou worden, maar ook Zijn boodschap werd al aangekondigd. Geen andere boodschapper of leraar kent een dergelijke situatie. Zijn tijdgenoten beseften dit ook. Niet voor niets lezen we over Nicodémus het volgende:
“Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is.” (Johannes 3:2)
Maar net als de andere boodschappers en profeten werd ook de Zoon van God verworpen. “Kruisig Hem!”, “We willen niet dat Deze over ons Koning zij!” (Lukas 19:14, Johannes 19:15) De Man Die kwam met een boodschap van genade, liefde en vergeving, stierf een wrede dood. Hij werd veracht en bespot door de mensen die Hij kwam redden (Jesaja 53, Lukas 10:27).
Maar het bleef gelukkig niet bij Jezus’ dood. Die had namelijk een doel: de mensheid verlossen door de zonde van de wereld weg te nemen. (Johannes 1:29) Bij Zijn dood scheurde het voorhangsel van boven naar beneden; God Zelf nam de scheiding tussen Zichzelf en Zijn schepping weg. Jezus stond ook weer op uit de dood. (Romeinen 14:9, 1 Thessalonicenzen 4:14) Door Zijn opstanding uit de dood werd Jezus Christus de Eersteling van de nieuwe schepping. Hij voer vervolgens vanaf de Olijfberg naar de hemel.
Sindsdien is er een dualiteit in de werkelijkheid. Enerzijds verzamelt Jezus Christus Zich nu een volk uit de heidenen; uit alle volken worden de gelovigen toegevoegd aan de Gemeente. Die Gemeente heeft een positie in de hemel. Het zijn burgers van Zijn Hemelse Koninkrijk, geen inwoners van aardse landen. Anderzijds komt er een dag dat Hij zal wederkomen. “Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren”, spraken de engelen tegen de discipelen. (Handelingen 1:11) Het betreft dus zowel een werk op aarde nu, als in de Hemel, van waaruit Hij zal komen om Zijn Hemels Koninkrijk op aarde te vestigen.
Na Zijn opstanding spreekt Jezus veertig dagen lang met Zijn discipelen over het Koninkrijk van God. Dit Koninkrijk zal niet tot stand gebracht worden door menselijke inspanningen. God Zelf zal dat doen. Bij Zijn vertrek heeft Jezus maar één boodschap voor hen: “Gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn.” (Handelingen 1:6-8) Nu is Hij reeds Hogepriester, en in zekere zin de dienstknecht: zachtmoedig en nederig van hart. Er komt een tijd dat Hij de heidenen zal hoeden met een ijzeren roede. Ná Zijn wederkomst, wanneer Hij Zijn Koninkrijk zal vestigen op aarde.
Dit verschil in optreden vinden we geïllustreerd in het verschil tussen de gelijkenissen van de ponden en de talenten. In de gelijkenis van de ponden krijgen de dienstknechten ieder één pond (het onderpand van de Heilige Geest). Behalve dienstknechten is er in dit verhaal sprake van vijanden. De dienstknechten krijgen een plekje in het Koninkrijk, de één als heerser over één of meerdere steden, een ander als burger in die steden. Voor zijn vijanden is daar geen plaats.
De gelijkenis van de talenten kent een andere toon. Opnieuw is er sprake van dienstknechten, echter nu is er verschil in wat zij krijgen. De één krijgt vijf talenten, een tweede twee talenten en de derde krijgt één talent. Wanneer de dienstknechten verantwoording afleggen van wat ze ermee gedaan hebben, blijkt de reactie van de Heer in schril contrast te staan met die van de Heer in de gelijkenis van de Ponden. Opnieuw is er loon naar werken, maar de consequenties zijn heftiger. Voor de dienstknecht die ijverig bezig is geweest is er een positief loon, voor degene die het links liet liggen, is er geen plaats in de Heerlijkheid des Heeren.
De gelijkenis van de Ponden speelt zich dus af vóór de wederkomst. Wanneer de Heer Zijn Koninkrijk op aarde opgericht heeft zullen de betreffende dienstknechten (de gelovigen in de periode tussen hemelvaart en wederkomst) met Hem heersen, dan wel burger zijn van Zijn Koninkrijk.
De Gelijkenis van de talenten heeft betrekking op de situatie ná de wederkomst en voorafgaand aan het oordeel.
Voor de mensen die zich nu zorgen maken over hoe de Heer over hen denkt: “God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden. Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God”. (Johannes 3:17-18)
Meer weten? Nieuwsgierig geworden?