Onze identiteit in Christus
Blog v. Stempvoort
0

Onze identiteit in Christus

Onze identiteit in Christus. Wie ben je?

De boodschap van de Bijbel is een serieuze zaak. Eén van levensbelang en van cruciaal belang voor de eeuwigheid. Het is de boodschap van God, Die iets eeuwigs en onvergankelijks tot stand brengt door middel van iets tijdelijks en vergankelijks. Het onzichtbare Woord van God werd zichtbaar en kreeg gestalte. Dat deed Hij in het groot, op de schaal van het heelal. (“Er zij Licht en er was Licht”), Dat deed deed en doet Hij ook in het klein, namelijk in ons. Zoals Paulus schrijft: “Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus”. (2 Korinthe 4:6)

De schepping van hemel en aarde had een doel, namelijk de nieuwe schepping. (Jesaja 43:19, Openbaring 21:1) Om die nieuwe schepping tot stand te brengen, moest de Heere Jezus geboren worden, om zo de vervulling te zijn van Gods heilsplan voor de mensheid. (2 Korinthe 5:17, Efeze 1:17-23, Galaten 6:15) De duivel probeert in de hele geschiedenis van de mensheid het heilsplan te dwarsbomen, maar het lukt hem niet. Talloze profetieën zijn al in vervulling gegaan en voor zover profetieën nog niet (volledig) vervuld zijn, is dit een kwestie van tijd. (Efeze 4:10)

“Het is alles volbracht”, sprak Jezus aan het kruis. (Johannes 19:30) Het werk van God in de schepping was af en er kwam een nieuwe schepping tot stand, die openbaar werd op het moment dat de Here Jezus Christus opstond uit de dood. (2 Korinthe 5:15-17) Hij ging naar de hemel en de Geest werd en wordt uitgestort in de harten van de gelovigen, zodat een ieder die gelooft wordt toegevoegd aan Zijn Lichaam, namelijk de Gemeente. (1 Korinthe 10:16, 17) Nu wordt de Gemeente opgebouwd als het lichaam van een kind, dat groeit in de buik van de moeder. Het wachten is op het moment dat het volgroeide kind de buik van de moeder verlaat. Het moment dat de Gemeente wordt opgenomen van de aarde in de hemel. (Johannes 14:3, 1 Thessalonicenzen 4:17, 5:3, 2 Thessalonicenzen 2:1, Openbaring 12:5)

Satan kan niets ongedaan maken en kan niets afdoen aan wat God doet of gedaan heeft. Hij kan wel onze beleving, ervaring en kennis beïnvloeden en dát is precies waar hij zich het meest mee bezig houdt. (2 Korinthe 4:4) Dat principe vinden we ook in enkele gelijkenissen. De Heer zaait het goede zaad (het Woord Gods) en satan zaait onkruid (dwaalleer). Daarbij maakt satan ook gebruik van doornen en distelen: aardse afleidingen, zaken die veel aandacht vragen, maar die er niet werkelijk toe doen. (Matthéüs 13:1-43) De Heer schijnt met Zijn licht. Satan verblindt de zintuigen van de mensen. De Heer wijst ons op de hemelse dingen, satan vestigt onze aandacht op aardse zaken.

Reeds in het Oude Testament zien we overvloedig gedemonstreerd dat God niet kijkt naar de buitenkant, maar dat Hij het hart aanziet. Het hart is namelijk de kern van ons wezen, onze essentie. Dát is wat onze identiteit is. Als je het woord identiteit letterlijk vertaald betekent het zoiets als: datgene waarmee jij je vereenzelvigt, de entiteit die jij weerspiegelt, waaraan jij gelijk bent/wordt, de eenheid van je wezen. Ware interesse is dan ook de communicatie van hart tot hart, want dan heb je contact met de kern van een persoon. Dit zie je ook als je het woord interesse ontleedt. ‘Inter’ is de verbinding tussen twee dingen. ‘Esse’ is de essentie, de kern van het wezen, dat wat jou maakt tot wie jij bent. Zoals Paulus schrijft aan de Galaten: “Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij”. (Galaten 2:20) Hij is dus niet meer zijn oude ‘ik’, maar hij is een nieuw persoon geworden, de oude persoon, de oude mens, zijn ego, is gestorven. Hij gelooft dat hij met Christus leeft en zelfs in die mate dat het kenmerkende voor Paulus is dat Christus in hem leeft. Dat is zijn nieuwe identiteit, dat is wie hij is.

Het Nieuwe Testament is geschreven na de dood en de opstanding van de Here Jezus. Het gaat dus over de nieuwe schepping en beschrijft de positie van de Heer en de identiteit van de gelovige. In Christus zijn wij heilig, (1 Korinthe 1:2, 2 Timothéüs 2:21) rechtvaardig, (Romeinen 5:1, 1 Korinthe 6:11, Titus 3:7) verlost van zonde (Romeinen 6:18, 1 Johannes 1:7) en zalig. (1 Petrus 3:14, 4:14) In Christus zijn wij een nieuw schepsel, (2 Korinthe 5:17, Galaten 6:15) verzoend met God. Sterker nog: wij zijn Zijn huisgenoten (Efeze 2:19) en mét Hem gezet ín de hemel. (Efeze 2:6, Filippenzen 3:20) We zijn volmaakt en bekwaam om Hem te dienen. (2 Korinthe 3:6, Kolossenzen 1:12) Dat is een juridisch feit en zo ziet God ons.

Maar dat is helaas niet altijd hoe wij onszelf zien. We denken en ervaren vaak hele andere dingen dan de geestelijke, heerlijke zaken die hierboven genoemd staan. We voelen ons vaak onzeker, we falen en doen dingen die niet de bedoeling zijn, of die zelfs in strijd zijn met wat we geloven. We denken soms ook wel eens dingen die in tegenspraak zijn met ons geloof. Soms durven we niet eens te vertellen dat we christen zijn, omdat het mensen wel eens zou kunnen verbazen, gelet op onze levenswandel.

Dát is precies de uitwerking van de geestelijke strijd die uitgevochten wordt met aardse middelen. Satan is verslagen en weet dit ook, Matthéüs 8:29, 1 Korinthe 15:54-57, Hebreeën 2:14, 1 Johannes 3:8, Openbaring 12:12 maar hij spartelt nog hevig tegen. Hij gaat rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou kunnen verslinden. 1 Petrus 5:8 Van Godswege is dat onmogelijk, maar in onze beleving wel. Satan kan ons behoorlijk afleiden en gebruikt daar verschillende middelen voor. Hoe meer wij ons bewust zijn van Gods Woord, van Zijn liefde en van Zijn Geest Die in ons woont, des te meer we dat gaan uitstralen. Dat is precies wat satan wil voorkómen. Hoe minder men merkt van het geloof in Jezus Christus en van Gods Woord, hoe liever satan het heeft. Hij wijst jou op alle zaken die in strijd zijn met je identiteit en probeert je aandacht daarop te richten, op wat je doet en niet op wie je bent. Hij probeert afstand te creëren tussen jou en God. Satan probeert je te laten denken dat er iets is wat jou scheidt van God, maar volgens God is dat onmogelijk. (Romeinen 8:38, 39) Er is níets wat jou scheidt van God, sinds jij tot geloof kwam. De Heer woont in ons hart (Romeinen 5:5, 2 Korinthe 1:22, Galaten 4:6, Efeze 3:17) en Hij is dus altijd bij ons. Laat Zijn Licht schijnen in en door jouw leven. (Matthéüs 5:14, 16; Efeze 2:10, Kolossenzen 1:10, Titus 2:7, 3:8; 1 Petrus 2:12)

Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. (Efeze 2:10)


Onze identiteit in Christus

Onze identiteit in Christus

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *