Ik heb U nodig
Blog v. Stempvoort
0

Ik heb U nodig!

Ik heb U nodig! Ademhalen is het eerste dat een baby doet zodra het ter wereld komt. Een mens heeft lucht nodig om in leven te blijven. Daarna krijgt een baby te drinken, wordt hij of zij aangekleed, geknuffeld en in een lekker warm bedje gelegd. Drinken, voedsel, genegenheid, kleding, onderdak, een bed. Allemaal zaken die we nodig hebben. De rest van ons leven blijven we deze zaken nodig hebben, maar gaandeweg komen we er ook achter dat er meer dingen zijn die we denken nodig te hebben. Alcohol, drugs, porno, roddelen, beeldschermpjes, mooie spulletjes, shoppen, schelden en vloeken. Allemaal zaken waarvan we kunnen denken dat we het nodig hebben. Je komt er vroeg of laat een keer mee in aanraking. Je neemt het een keer tot je en je merkt dat het een behoefte bevredigt.

Onze lichamen en onze geest kennen behoeften en verlangens. We genieten ervan wanneer ze bevredigd worden. Het kan zijn dat het een verlangen bevredigt, een pijn onderdrukt of verdooft. In plaats van pijn, verdriet, eenzaamheid, en onrust voelen we ogenschijnlijk opluchting, rust, vrede en bevrediging. Jammer genoeg gaat dit voorbij. Er is daarbij ook het besef dat deze manier van bevrediging van onze verlangens ten koste gaat van andere mensen. Hopelijk niet in de praktijk, maar zeker in ons hart en dat is waar het om gaat. (Matthéüs 5:8, Romeinen 10:10, Hebreeën 10:22, 13:9)

Wanneer we een hartje tekenen, het symbool van de liefde, dan valt op hoe mooi symmetrisch het is. Vergelijken we dit met het biologische hart van de mens, dan zien we dat deze helemaal niet symmetrisch is. De rechterzijde is minder gespierd dan de linkerzijde. Wat zichtbaar is aan het feit dat de linkerkant langer en groter is dan de rechterhelft. Tekenen we nu twee van deze harten met de linkerzijde tegen elkaar, dan valt op hoezeer dit opeens lijkt op het hart zoals we dat kennen uit de symboliek. Dit maakt zichtbaar wat er met ons hart aan de hand is: het is onvolledig, er ontbreekt iets aan. Het is slechts de helft van een geheel.

We kennen dus vanuit allerlei situaties een verlangen naar iets wat ons ontbreekt. Enerzijds het verlangen naar onze eerste levensbehoeften: we hebben iets buiten onszelf nodig om in leven te blijven. Anderzijds het verlangen naar meer dan ‘slechts’ in leven te blijven. We kennen het, en beseffen ‘Ik heb … nodig’. We willen ons leven wat leuker/fijner maken en daar hebben we dingen voor nodig. Tegelijkertijd beseffen velen van ons dat alles wat we aan aardse zaken op die puntjes invullen, slechts tijdelijk is. En we hebben het besef dat het niet ‘het echte spul’ is. Alle verlangens die we hebben in deze wereld, vinden hun vervulling in de volgende wereld, aldus C.S. Lewis in ‘Onversneden Christendom’.

Daar heeft hij helemaal gelijk in. Reeds in het paradijs was er bij de mens het besef dat we dan wel naar Gods beeld geschapen zijn, maar dat we niet áls God zijn. Daar vond satan de zwakke plek, namelijk het verlangen om te zijn als God. (Genesis 3:5, 6) Gevolg van de keuze om dit door eigen daden te bewerkstelligen, was verbanning uit het paradijs, om op een dag te zullen sterven. Wel kwam er de belofte dat er op een dag iemand komen zou die dat wat er tussen God en de mens in stond, uit de weg zou ruimen. (Genesis 3:15, Johannes 1:29) Die Mens, Jezus Christus, werd door God niet geschapen, maar verwekt. (Jesaja 7:14, Matthéús 1:20-23) En ditmaal was er Iemand Die kon zeggen ‘Ik en de Vader zijn één!’ (Johannes 10:30) Dat is wat de Geest doet. Hij verwekt nieuw, goddelijk leven in de mens. (Johannes 6:23, Galaten 6:8, Efeze 3:16, 17)

De Heere Jezus werd mens zoals u en ik. (Matthéüs 11:19, Hebreeën 2:17,4:17) Hij kende dus dezelfde verlangens als wij. Maar met één groot verschil: Hij zondigde niet. (Hebreeën 4:15) Zo volkomen was Zijn geloof. Hij leefde zó in gemeenschap met God, dat Hij niet zondigde. Dat is mijn verlangen ook: zó in overeenstemming met Gods Woord en in liefde leven, dat ik niet zondig, maar juist God verheerlijk in mijn leven. Dit kunnen we niet op eigen kracht. Hiervoor hebben we de Geest van God nodig. Kort gezegd: “Oh mijn God, ik heb U nodig!” (Opwekking 763)

Als kind ben ik opgevoed met het Woord van God. In de puberteit kwam ik erachter dat het Woord van God, zoals beschreven in de Bijbel, letterlijk waar is. Ik was 16 jaar toen ik heel bewust de keuze maakte om mijn leven aan de Heer te geven. Toen begon de strijd eigenlijk pas echt. Tot op de dag van vandaag val ik ruimschoots in de categorie ‘Werk in uitvoering’. Ik vertrouw er echter op dat Hij dát wat Hij begonnen is, zal voltooien. (Filippenzen 1:6) Helaas heeft Hij andere prioriteiten dan ik. De dingen die mij (en wellicht ook mijn omgeving) het meest dwars zitten aan mijzelf, zijn helaas niet de dingen waar Hij het eerst mee aan de slag gaat. Vaak heb ik gebeden: “HEER, VERANDER MIJ!” Paulus schrijft in één van zijn brieven dat hij de Heer drie keer gebeden heeft om hem te verlossen van iets waar hij mee worstelde. Maar, schrijft hij vervolgens, het risico bestaat dat ik dan van mijzelf het idee ga krijgen dat ik een beter mens ben dan andere mensen. Hierom zegt de Heer tegen ons: “Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.” (2 Korinthe 12:7-9) Soms laat God iets bij ons zoals het is, omdat het óf Hem niet in de weg zit, óf dat het ons nederig houdt. Zodat we beseffen: ik kan het niet zonder Hem, ik kan niet zonder Zijn kracht, zonder Zijn genade.

God heeft geen willoze robots gemaakt, Hij heeft daar ook totaal geen behoefte aan. De Heer vergelijkt Zichzelf met een herder Die Zijn schapen volkomen vrij laat. (Psalm 119:176, Lukas 15:2-6, Johannes 10:11-27) Hij leidt hen en laat aan hen de keuze om Hem te volgen. Hij nodigt hen uit om met Hem te wandelen. (Romeinen 6:4, Galaten 5:16, Kolossenzen 2:6) Het is mijn verlangen om met Hem te wandelen als schaap, dat de Herder volgt.



Ik heb U nodig

Ik heb U nodig

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *