In den beginne schiep God den hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren. En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht. En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis. En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag. (Genesis 1:1-5)
Dit is voor u waarschijnlijk een bekende tekst, dit zijn de eerste woorden uit de Bijbel. Deze zinnen tonen direct in het begin van de Bijbel al aan waar het om draait. Het begint namelijk met: In den beginne schiep God. Híj is Degene Die iets doet. Het draait in de Bijbel om wat Gód doet! De Bijbel begint niet met wat mensen doen, voelen, vinden of denken, dat komt pas hoofdstukken later en is gelijk het begin van allerlei trammelant. In plaats van het voorbeeld van Jezus te volgen en te zeggen tegen de slang: ‘Nee, want er staat geschreven…’ ging Eva met de slang in gesprek. Zij kon ook moeilijk het voorbeeld van Jezus volgen, Hij was nog niet geboren en dat zou nog 4000 jaar duren. Sterker nog: Zijn geboorte werd pas geprofeteerd naar aanleiding van de geschiedenis van Adam en Eva met de slang. Punt is: in plaats van te blijven bij te zeggen: “God heeft gezegd..” gaat Eva kijken en zíet het één en ander aan die vrucht. De vrucht was ‘een lust voor het oog’ en ‘begeerlijk’. Precies daar gaat het mis. In plaats van te blijven bij wat God gesproken heeft en acht te slaan op het onderscheid wat Hij van het begin af maakt in Zijn schepping, gaat de mens af op wat hij ziet. We bekijken de schepping, de schepselen, bestuderen de natuur, bekijken elkaar en gaan af op wat we zien. We gaan af op het meest uiterlijke, het meest oppervlakkige en vormen er ons een beeld van. Dit door ons gemaakte beeld bepaalt dan vaak hoe we diegene of datgene verder behandelen.
God spreekt en het eerste wat er gebeurt als God spreekt, is dat er licht komt. God maakt scheiding tussen licht en duisternis. Er wordt weleens gezegd: ‘Tussen wit en zwart zit een heleboel grijs’, u kent die uitspraak ongetwijfeld. Veelal gebezigd door mensen die vinden dat je ‘te normatief’ doet, een andere term voor te beoordelend, om niet te zeggen veroordelend. Je wordt hiermee meegezogen in een zinloze, filosofische discussie, die eindigt in een vicieuze cirkel waar je niet meer uitkomt en precies dat is het doel ervan. Zo zijn er ook vragen die hetzelfde doel hebben: men is niet uit op een antwoord, men is niet op zoek naar de waarheid, men wil discussiëren, praten, bezig zijn. Paulus zegt hierover: En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen. (2 Timothéüs 2:23)
Het gaat namelijk niet om wit of zwart en de schakeringen daartussen. Het gaat om licht! De mens onderscheidt namelijk niet slechts licht en donker, niet slechts schaduwen, maar de mens is in staat om kleuren te zien! Mits er voldoende licht is en hier zit hem de crux. Wanneer er onvoldoende licht is, zien wij slechts grijstinten. In de schemering zie je slechts silhouetten, het is in het volle licht dat de kleuren duidelijk onderscheid maken. Het is ook in het volle licht dat je eigenlijk alles ziet, in het duister blijft veel verborgen. Veelal is dit precies de reden dat er al dan niet bewust één en ander verduisterd wordt of pas begint wanneer het duister/nacht is geworden, maar dat is een ander onderwerp.
Zoals al eerder gezegd: datgene wat we zien is het meest uiterlijke, het meest oppervlakkige en zegt weinig over wat er achter het oppervlak schuil gaat. Vergelijk het met een wandeling aan het strand. Je ziet op het strand allerlei voetstappen, je kunt tot op zekere hoogte zien wáár iemand gelopen heeft, welke route hij heeft genomen, de grootte van de voetafdruk, maar meer ook niet. Hoe diep de voetafdruk is kan zowel afhangen van het gewicht van de persoon als van de snelheid waarmee hij gelopen heeft, als de hardheid van de bodem. Alles wat wij weten over deze persoon zijn de voetstappen, dat is het enige wat we van zijn gedrag weten. Nog minder zegt het over wáárom die persoon daar liep, hoe hij of zij zich voelde of dacht, terwijl dit wel essentiëler is dan dát die persoon er liep. Gedrag is datgene van je handelen, van wat je doet, wat waargenomen kan worden door anderen. Je handelen vloeit als het goed is voort uit je houding, het zegt iets over je houding. Echter, hiervoor moet je verder kijken dan je neus lang is en moet je kijken naar wat je niet kunt zien. Gedrag kan uiterst problematisch zijn voor de mens en men wil het dan ook veelal zo wenselijk mogelijk hebben, vooral dat van anderen. Voor gedrag zijn dus ook allerlei handelingsplannen geschreven en men leert er een trucje mee wat al dan niet op gepaste wijze wordt toegepast, maar wat niet altijd zorgt voor begrip.
Mozes kreeg van God te zien wat Gods Plan was met de schepping. Mozes maakte dit alles zichtbaar en tastbaar in de tabernakel en haar gereedschap. Tevens kwamen er allerlei reglementen voor de handelingen die de priester in allerlei situaties moest uitvoeren. Maar wat deed de mens vervolgens? Die keek naar de letter van de wet, naar de handeling en voerde die precies zo uit en trachtte deze tevens toe te passen op allerhande andere situaties in het dagelijks leven. Maar wat zegt God hierover? Ik hoef al die offers niet, het gaat niet om wát je doet, het gaat om de reden dát je het doet! (1 Samuël 15:22) Jezus zegt hierover: het gaat niet om de wetten en regels van je uiterlijke handelen en kleden, maar om je gehoorzaamheid: Hóór wat de Heer zegt! Hij vervangt ál die wetten en regels, al die kleding en handeling, door één woord: Liefde! Alle wetten en regels worden volstrekt en absoluut overbodig wanneer wij handelen vanuit liefde. Liefde voor God boven ons, voor Christus ín ons, voor onze medemens naast ons en de rest van de schepping onder ons. Dat al uw dingen in de liefde geschieden. (1Korinthe 16:14)
Juist doordat er geen of te weinig liefde is, moeten er wetten en regels komen, om de boel toch in rechte banen te leiden. Paulus zegt in zijn brief aan Timothéüs dat het kenmerkend voor de tijd van het einde zal zijn dat er geen natuurlijke liefde is, dat men wel de schijn ophoudt van gelovig te zijn, zonder te geloven. Dit lijkt me kenmerkend voor hedendaagse ontwikkelingen, waar men van het christelijk geloof slechts de waarden en normen nog aanvaardt en de drijvende kracht van de Heilige Geest erachter niet onderkent, sterker nog: ontkent! Zo komen Petrus en Johannes in Handelingen 8 iemand tegen die denkt dat het een kunstje is wat de Heilige Geest door de apostelen doet en hij biedt hen dan ook veel geld aan om hem dat ook te leren. Maar Petrus zeide tot hem: Uw geld zij met u ten verderve, omdat gij gemeend hebt, dat de gave Gods door geld verkregen wordt! (Handelingen 8:20)
Oscar Spengler constateerde al rond 1900 dat de Westerse cultuur van het zogenaamde Avondland zijn hoogtepunt, zijn zomer, heeft gehad; wat mij aardig lijkt overeen te stemmen met Openbaring 3. En wat doen wij in onze postmoderne samenleving in het Avondland, waar het Licht bijna verdwenen is, in de landen waar we tot voor kort geregeerd werden door mensen die zich voor hun werk, volgens Samuel Rutherford in zijn ‘Lex, Rex’, verantwoordelijk wisten ten opzichte van God? Die wisten dat de enige wettige grondslag voor hun gezag gelegen was in hun gehoorzaamheid aan het Woord van God, in hun harten geschreven.
In plaats van mensen te vertellen over onze Heer en Zaligmaker en Zijn Werk en dat Zijn uitwerking te laten hebben, gaan we ons bezighouden met het opleggen van regels en het maken van afspraken. In plaats van dat alle dingen geschieden door en vanuit liefde, stellen we rapportages, handelingsplannen en dergelijke op, we leren mensen kunstjes aan. Vervolgens stellen we allerlei mensen aan die dit moeten aanleren en controleren en nog een training eroverheen, omdat veel van wat ze ons aanleren ingaat tegen onze neiging te handelen vanuit liefde. Dit handelen vanuit liefde kost op korte termijn meer dan het op korte termijn oplevert. Dat het op lange termijn vele malen minder kost dan het op lange termijn oplevert is niet relevant, want we worden geregeerd door de waan van de dag.
Al die stromingen, al die ‘nieuwste inzichten’ komen en gaan. Ze staan sterk onder invloed van wat de filosofen uitdenken en zoals één van hen zei: “De westerse filosofie is slechts een kanttekening bij Plato” (een Griekse filosoof). Eusebius en Flavius Josephus citeren reeds andere geschiedschrijvers die ons vertellen dat Plato, maar ook Pythagoras en Aristoteles hun wijsheid bij Mozes vandaan hebben. Al dat gefilosofeer is een steeds nieuwe interpretatie van die aloude wet die voorbij gaat aan het geloof, aan de liefde. Sterker nog, zij staat er vijandig tegenover! Iets wat Kaïn en Abel reeds demonstreerden (Genesis 4; Hebreeën 11), maar wat verder toegepast wordt op onze tegenwoordige tijd door Paulus in 2 Timothéüs 3.
Wordt dus onderwezen in Gods Woord, acht dit hoger dan elke menselijke filosofie. Begrijp het dóel en je zult niet meer hoeven vragen wat je moet doen, maar je zult zelf keuzes maken. Keuzes waar je van overtuigd bent, niet omdat iemand je dat geleerd heeft, maar omdat jij vanuit liefde handelt. Dan zal Hij tegen je zeggen: “Gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig ben je getrouw geweest, over veel zal Ik je stellen!”