Het teken van Jona
Div. onderwerpenUitgelicht
0

Het teken van Jona

Het teken van Jona – God hééft gesproken tot “de Zijnen”!

Zeg niet dat de Ware God, die wij kennen als Here (Jehovah) Jezus Christus, de individuele mens, en de mensen als volkeren, in onwetendheid heeft gelaten over “Zijn Plan der eeuwen”. Een Plan dat in Christus uitgewerkt wordt en dat van een oude gevallen schepping (Genesis 1 : 2) een Nieuwe Schepping maakt, inclusief nieuwe hemelen en nieuwe aarde. (Openbaring 21 : 1)

Volgens de apostel Paulus spreekt God in deze tijd (= sinds de opstanding van de Here Jezus) alleen nog tot gelovigen, tot wedergeborenen “tot ons”, via – of ín – Zijn Zoon, Zijn Erfgenaam dus, want dat betekent het woord “Zoon” in de Bijbel in hoogste instantie.

Hebreeën 1 : 1

God, … heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon;

Maar het vers begint met de verklaring dat God vóórtijds, tot op die opstandingsdag:

… veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, …

God sprak via Jona

God sprak Zelf vele malen én op veel verschillende manieren tot “de vaderen” (de voorouders van de ontvangers van deze verhandeling) én Hij sprak eveneens dóór – of via – de profeten. En dus sprak God – toen bekend onder de Naam Jehovah – óók via Jona. Niet alleen met woorden, maar eveneens met aanschouwelijke voorbeelden (illustraties), want daar heeft de Auteur van de Bijbel veel gebruik van gemaakt in Zijn Woord. Hij communiceerde dus met Zijn Schepping op “velerlei wijze“.

Niet alleen door het spreken, en door zijn “belevenissen”, blijkt Jona een profeet in dienst van de Allerhoogste te zijn. Niemand minder dan de Here Jezus verklaarde tijdens Zijn aardse Werk: “… Jonas, den profeet.” (Mattheüs 12 : 30 en Lukas 11 : 29)

Hij kwam tot de Zijnen…

De Here Jezus verwijst met het noemen van de profeet Jona naar het voortijds spreken van God. Die verwijzing deed Hij in de tijd dat Hij fysiek tot “de Zijnen” kwam, zowel tot de in het Westen verkerende 10 stammen, alsook tot de 2 stammen, die in Judea, het “Land des HEEREN“, woonden op dat moment. Achteraf schrijft de apostel Johannes daarover, in Johannes 1 : 12: 

Hij is gekomen tot het Zijne, en (= maar) de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

Waarmee nu al duidelijk is dat “de Zijnen”, als volk, als collectief, als eenheid, óók het teken van Jona (er werden toen al vele tekenen gegeven door de Here Jezus) niet verstaan hebben op dát moment. Ze hadden – zoals voorzegd was – hun kans op redding door God Zelf (Jezus Naam is: “Jehovah is Redder”) voorbij laten gaan. Ze hadden de tekenen, het zijn er namelijk veel meer dan één, van Jona niet opgemerkt in die tijd. De “Zijnen” zullen dat echter in de toekomst nog wel gaan doen, zo blijkt uit Gods Profetisch Woord, dat “zeer vast is”. (2 Petrus 1 : 19)

Lees “Het teken van Jona” verder in de PDF of de EPUB


Het teken van Jona

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *