Uitverkiezing in de Bijbel. De Bijbelse leer van uitverkiezing versus de kerkelijke leer van uitverkiezing.
Efeze 1 : 4
Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde;
Iemand schreef mij, ongetwijfeld goed bedoeld, het volgende inzake de kerkelijke leer van de uitverkiezing, m.b.t. de mens:
“Uitverkiezing, soevereiniteit, wel of geen vrije wil, dat zijn waarheden die bij God elkaar niet bijten en naar Zijn raadsbesluit naast elkaar bestaan.”
En daar schrok ik van, want de kerkelijke leer van uitverkiezing is absoluut niet “naar Zijn raadsbesluit”. Die “bijt” wel degelijk de Waarheid die we vinden in Gods Woord, de Bijbel.
Iemand zei met grote nadruk: “God móet mij verkiezen”. De persoon in kwestie hield dit stellig vol, ook na kennis genomen te hebben van de Bijbelse leer van uitverkiezing en de oproep om zélf tot geloof te komen in de Here Jezus Christus.
De Bijbelse uitverkiezing, op grond van geloof, want God verkiest nu eenmaal degene die gelooft, die is uiteraard wel naar “Zijn raadsbesluit”. Zoals ook de dood aan het kruis van de Here Jezus was naar de Gods “raad” (dat is Zijn wil). En ook naar Zijn “voorkennis” (dat God vóór alles van te voren weet hoe het zal gaan). Petrus legt uit in Handelingen 2 : 23:
Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan het [kruis] gehecht en gedood;
De uitverkiezing van degenen die geloven in het algemeen, en in deze tijd in Christus, is eveneens naar Zijn raad. Dat is Gods Waarheid en die is simpel. Daar zou niets eens discussie over hoeven te bestaan. Maar toch is het “ergens” tot discussiepunt gemaakt. En daar komen we binnen bepaalde groepen maar slecht vanaf. Helaas…
Abraham geloofde God op Zijn Woord
Al vroeg in het Oude Testament wordt de Waarheid Gods inzake geloof genoemd i.v.m. Abraham, aan wie Jehovah (HEERE) Zich openbaarde. Hij sprak tot Abraham en deed hem beloften. En dan blijkt dat Abraham God op Zijn Woord geloofde. Dat was het begin van iets groots. De vervulling van die beloften Gods aan Abraham, resulteerde in “de komst van het Zaad”. Christus namelijk en in Hem de Gemeente Gods. Uiteindelijk zullen geheel Israël (de 12 stammen) volgen. Zelfs “alle volkeren” (omdat deze volkeren dán ook gelovig zijn) zullen in de toekomst in dat “Zaad van Abraham” gezegend worden. Dit alles, dit grootste, begón met niets anders dan het geloof van Abraham in wat God tot hem gesproken had.
Begint met geloof tegenover eindigt met geloof
Het woord “begon” heb ik geaccentueerd i.v.m. een opmerkelijk verschil tussen de kerkelijke leer van de uitverkiezing en de Bijbelse leer van de uitverkiezing:
- De Bijbelse leer van uitverkiezing begint met geloof van de mens
- De kerkelijke leer van uitverkiezing eindigt met geloof van de mens
Het artikel gaat verder in de PDF – zie het eind van deze pagina.
Bijbelteksten i.v.m. de kerkelijke leer van uitverkiezing
Zes Bijbelteksten die ingebracht worden om de kerkelijke leer van uitverkiezing te ondersteunen worden in de PDF, in zes appendices, apart behandeld. Dat zijn:
- Johannes 6 : 44 – “tenzij dat de Vader hem trekke”
- Handelingen 13 : 48 – “geordineerd tot het eeuwige leven
- Romeinen 9 : 6-24 – “de uitverkiezing van Israël”
- Efeze 1 : 3-5 en 11 – “in Hem uitverkoren”
- Efeze 2 : 8 – “het is Gods gave”
- Filippenzen 2 : 12, 13 – “werkt uws zelfs zaligheid”
Conclusies
Het artikel besluit met de volgende conclusies.
- De kerkelijke leer van de uitverkiezing is geheel anders dan de Bijbelse leer van uitverkiezing.
- De kerkelijke leer is dat God iemand moet uitverkiezen om tot geloof te komen tot behoud en zaligheid. Een mens kan dus niet uitverkoren worden en verloren gaan.
- De Bijbelse leer is dat een ieder die gelooft, dat is een “activiteit” (maar geen werk) van de mens, in de Here Jezus Christus uitverkoren is tot behoud en tot zaligheid.
- De reformatorische kerkgenootschappen, die de kerkelijke leer van uitverkiezing leren, zien de eenvoudige Bijbelse leer van uitverkiezing niet, omdat er voor hen een bedekking op het Woord Gods ligt.
- Die bedekking is het gevolg van dat men Bijbelse waarheden niet, of niet ten volle, accepteer vanwege o.a.:
- Het bedenken en leren van de kerkelijke leer van de uitverkiezing inzake het tot geloof komen van elk mens, ten koste van de Bijbelse leer van uitverkiezing op grond van geloof alleen.
- Het ondergeschikt maken van Gods genade aan het hanteren van “de wet”, de eigen wet vooral, die opgelegd wordt aan de leden van de kerken.
- Het leren van een drie-enige God. Die onbijbelse leer moet een lid van de kerk aanvaarden in zijn kerkelijke belijdenis, anders is hij niet van Godswege behouden. (Zie artikel 26: https://www.gkv.nl/geloven/belijdenissen)
- Een andere lering van de wedergeboorte (een “proces”) dan de Here Jezus leerde, waardoor in feite de Bijbelse wedergeboorte ontkend wordt.
- Het ontkennen dat God het probleem van de zondeschuld al op Golgotha heeft opgelost, waardoor men de kerkleden steeds wijst op de zonde en hun zonden.
- Het niet (willen) weten – en daaruit dus niet leven – dat een gelovige in Christus deel is geworden van de Nieuwe Schepping in Christus en dat hij met Christus nu al gezet is in de hemel, als lid van Zijn Lichaam.
Er zijn nog wel meer “zelfbedachte leringen” aan te wijzen in de reformatorische kerken, bijvoorbeeld de kinderdoop, de macht van ouderlingen, het “kerkelijk tuchtrecht”, waarbij onterecht verwezen wordt naar de Bijbel voor wat niet mag en wel moet.
Eigengemaakte godsdienst
Vanwege “eigengemaakte godsdienst”, door de voorkeur te geven aan eigen filosofieën en die ook nog eens dwingend op te leggen aan anderen, ziet men het Licht van de Bijbel niet. Dat is te merken aan hoe men leeft en wat men leert. Bepaald verstandig is het niet om in het “diensthuis van de reformatorische kerken” te blijven.
Deze “legerplaats” kan men beter verlaten om zich volledig onder Gods genade te kunnen stellen. De woorden van de apostel Paulus in Hebreeën 13 : 13 zijn ook daarop van toepassing:
Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, …