Johannes-brieven – Studie nr. 92 uit de serie “De gedachte is …”
1 Johannes 5 : 1-4
Een ieder, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren; en een ieder, die liefheeft Dengene, Die geboren heeft, die heeft ook lief dengene, die uit Hem geboren is.
Hieraan kennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben, en Zijn geboden bewaren.
Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren; en Zijn geboden zijn niet zwaar.
Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwint, [namelijk] ons geloof.
De Waarheid tegenover de leugen
De apostel Johannes spreekt over gelovigen, nadat wij tot geloof zijn gekomen en dat Woord Gods m.b.t. Zijn Zoon hebben aanvaard. Waar wij deze Waarheid hebben toegelaten in onze harten, hebben wij eeuwig leven ontvangen, zijn wij wedergeboren, en hebben wij deel aan een Nieuwe Schepping en zelfs aan de Here Jezus Christus. En aan nog meer, want het ging in de vorige hoofdstukken om de vrucht van dat Woord in onze harten en daarmee in onze levens. Het ging om Waarheid tegenover leugen, om Christus tegenover de nog komende antichrist en de nu alreeds aanwezige “geest van de antichrist”. (1 Johannes 4 : 3)
Elkander liefhebben
Maar vooral gaat het erom dat wij in dat Licht zouden wandelen en vruchten zouden dragen, waaronder “elkander liefhebben”. (1 Johannes 3 : 23) Uiteraard “ongeveinsde liefde”. (Romeinen 12 : 9) Geen toneelstukje, omdat men “elkander liefhebben en dienen”, beziet als een door God opgelegde wet of leefregel. Dat is het zeker niet. Het zou wél een wetmatigheid zijn, omdat deze dingen als vanzelf uit een gelovig en door de Waarheid gevoed hart voortkomen. Als wij elkander liefhebben, hebben wij de Heer en zijn Woord (de Waarheid) lief en “bewaren” wij wat Hij ons op die wijze geboden (gegeven) heeft.
Gelovigen hebben Zijn Waarheid, Zijn Woord lief
1 Johannes 1 t/m 5 is een heel praktische Brief, die ons dezelfde dingen vertelt als Paulus, Jakobus en Petrus dat doen, namelijk dat het Leven Gods, het Woord Gods, dan wel de Geest Gods, die wij hebben ontvangen, in onze levens tot uitdrukking zou komen en ons tot “meer dan overwinnaars” zou maken (Romeinen 8) over de wereld, over de omstandigheden en zelfs over onszelf.
Gelovigen zijn te herkennen
De eenvoudige en praktische waarheid is: als men de Vader liefheeft, dan heeft men Zijn kinderen lief. Vanuit de gemeenschap met God, hebben wij lief al die anderen, die “Zijn maaksel zijn, geschapen in Christus Jezus”. (Efeze 2 : 10) Gelovigen zijn te herkennen aan dat ze Zijn Waarheid, Zijn Woord, bewaren. Gelovigen hebben God, Zijn Waarheid, én medegelovigen lief.
2 Johannes en 3 Johannes
De twee andere brieven van Johannes zijn heel kort en brengen leerstellig niets meer dan hetgeen al in de eerste Johannes-brief besproken is. Toch staan ze in de Bijbel en dat is niet voor niets, zo blijkt uit de absoluut interessante bespreking van 2 Johannes en 3 Johannes in deze Bijbelstudie.
De “uitverkoren vrouwe”
3 Johannes 1 : 1 en 13:
De ouderling aan de uitverkoren vrouwe en aan haar kinderen, …
U groeten de kinderen van uw zuster, de uitverkorene.
Aan wie schrijft Johannes deze korte brief? Het antwoord brengt ons in Rome, bij o.a. Rufens Pudens, en bij het aldaar verblijvende Britse Vorstenhuis van koning Caradoc. Het brengt ons ook bij de 10 stammen (“de uitverkoren vrouwe“) en de 2 stammen (“uw zuster, de uitverkorene“).
Diótrefes, Gajus en Demétrius
In 3 Johannes vertelt de Apostel over wat de gevolgen zijn als iemand – Diótrefes – “zoekt de eerste te zijn“. (3 Johannes 1 : 9) Dat leidde zelfs tot uitsluiting, of uitwerping, uit de plaatselijke samenkomst van gelovigen in Christus. In ieder geval van Gajus en waarschijnlijk ook van Demétrius, die “de Gemeente dient”. Diótrefes had duidelijk de volgende woorden van de Here Jezus niet aangenomen en vastgehouden:
Mattheüs 23 : 8
Doch gij zult niet Rabbi genaamd worden; want Eén is uw Meester, [namelijk] Christus; en gij zijt allen broeders.
De gelovige, en door Johannes “geliefde” genoemde, Gajus, die dus door Diótrefes uit de plaatselijke samenkomst verwijderd was, werd daarentegen geprezen door Johannes. Vanwege zijn geloof, zijn trouw, en vanwege zijn daaruit voortvloeiende daden. Gajus “volgde het kwade niet na, maar het goede”. Johannes had van dit “wandelen in de waarheid” gehoord en schrijft “aan den geliefden Gajus, welken ik in waarheid liefheb” (3 Johannes 1 : 1) het volgende:
3 Johannes 1 : 4, 5
Ik heb geen meerdere blijdschap dan hierin, dat ik hoor, dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.
Geliefde, gij doet trouwelijk, in al hetgeen gij doet aan de broederen en aan de vreemdelingen. (= “voorbijgangers”)
“Gij doet trouwelijk” is: “Gij handelt getrouw” of “U bent trouw”, maar “trouw” is fundamenteel hetzelfde woord als “geloven”. Trouw aan de Heer, trouw aan de Waarheid en dus trouw aan ”de broederen”. Dat wordt niet altijd in dank afgenomen, omdat er broeders zijn die andere belangen hebben. Sommigen willen namelijk “de eerste zijn”, en willen dus in feite de baas zijn van medegelovigen, en dan wordt het problematisch.
Deze studie is beschikbaar als gratis PDF – Wire-O ingebonden op papier kan via de printshop (bijv. onlyprint.nl)
Johannes-brieven
Johannes-brieven