De gelijkenissen van Matthéüs 13.
Matthéüs 13 : 10-14
10 En de discipelen tot Hem komende, zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen?
11 En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Omdat het u gegeven is de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven.
12 Want wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloediglijk hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook wat hij heeft.
13 Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien, en horende niet horen noch ook verstaan.
14 En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien en geenszins bemerken.
Gelijkenissen om verborgen te houden voor ongelovigen
Jezus sprak in gelijkenissen teneinde de “verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen” verborgen te houden voor ongelovigen. Wij als gelovigen mogen in deze Bijbelstudie de diepere betekenis leren kennen van de acht gelijkenissen die opgeschreven staan in Matthéüs 13.
De acht gelijkenissen worden uitgebreid besproken en uitgelegd. In het laatste hoofdstuk wordt gesproken over de twee toepassingen van gelijkenissen. Paulus toont aan dat profetieën uit het Oude Testament een nieuwe betekenis krijgen in het Nieuwe Testament. Dan blijkt dat profetieën met betrekking tot het volk Israël tevens in een nieuwe betekenis toegepast worden op dat wat helemaal geen volk was, namelijk op de Gemeente.