Mijn genade is u genoeg
Blog v. Stempvoort
2

Mijn genade is u genoeg

Mijn genade is u genoeg. Een zaaier ging uit om te zaaien. Hij zaaide overal waar Hij kwam, langs de weg, op rotsen, temidden van allerlei doornen en distels en in vruchtbare grond. Het zaad kwam overal op, behalve op de weg, daar werd het weggepikt door vogels. Het zaad wat gezaaid werd op de rotsen kwam op, maar had geen diepgang, de wortels vonden geen ingang in de rotsbodem en de planten verdorden. Het zaad dat gezaaid werd tussen andere struiken kwam op, maar het onkruid groeide sneller en verstikte het graan, zodat het geen vrucht droeg. Slechts het zaad dat gezaaid werd in de goede grond, dat droeg vrucht, zij het in verschillende mate. (vrij naar Matthéüs 13:1-9)

Jezus vertelt bovenstaande gelijkenis en Hij legt hem vervolgens uit aan Zijn volgelingen, de gelovigen:

Het zaad is het Woord van God dat gezaaid wordt in het hart van de mens. Bij mensen die niet willen geloven komt de duivel, die het gezaaide zaad weghaalt. Bij mensen die wel geloven, maar bij wie het Woord niet echt ingang krijgt in hun hart, die zich er verder weinig aan gelegen laten liggen, er niet mee bezig zijn, daar groeit het ook niet. Het heeft verder geen uitwerking in hun leven. Dan zijn er mensen bij wie het Woord wel degelijk ingang vindt in hun leven: het groeit en begint verschil te maken, maar door allerlei andere zaken, ‘de zorgvuldigheden van dit leven’ wordt het verstikt. Die mensen zijn meer bezig met de rijkdommen hier en nu. Ze geloven wel, maar andere zaken vinden ze net iets belangrijker. Het effect is dan dat het onkruid, de rijkdom, de zorgen om het leven hier op aarde, het geloofsleven verdringen. Slechts in het laatste geval vindt het zaad vruchtbare grond en draagt het vrucht. Het Woord vindt ingang in je hart, het krijgt er de ruimte om te groeien en heeft Zijn uitwerking in je leven. (vrij naar Matthéüs 13:18-23)

Jezus vertelde tijdens Zijn leven op aarde vele gelijkenissen. (Matthéüs 13:35) Het waren geen vergezochte abstracte zaken die Hij vertelde. Het waren dingen uit het dagelijks leven, over de manier waarop de schepping in elkaar zit. Ze zijn ongeschikt om ethiek mee te bedrijven of als uitgangspunt voor morele leringen. Jezus hield Zich niet zo bezig met Zijn of ons plekje in de maatschappij, integendeel. Hij vertelde over het Koninkrijk der Hemelen terwijl men Hem voortdurend probeerde te verleiden tot het doen van uitspraken over het leven hier op aarde en zodoende probeerden ze Hem in de val te lokken en een oorzaak te vinden om Hem aan te klagen en uit de weg te ruimen. (Matthéüs 21:45, Lukas 11:54) Voor zover Hij iets zei over ons leven op aarde was het samen te vatten met: “Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf”. (Matthéüs 22:37,39; Markus 12:33; Lukas 10:27)

We zien dit laatste vaak als doel, als maatstaf van hoe wij ons leven zouden moeten leiden om onszelf kind van God te mogen noemen. Zo van: “Wanneer mensen om mij heen en ik zelf merken dat ik God lief heb boven alles en mijn naasten als mijzelf, dán pas ben ik er klaar voor om te beginnen met mijn leven als gelovige en om mijzelf ‘christen’ te noemen.”

Echter, zoals met vrijwel alles wat met God te maken heeft: het is precies andersom! Je bent niet goed genoeg om Hem te dienen, Hij máákt je bekwaam om Hem te dienen. (2 Korinthe 3:6; Kolossenzen 1:12) Je begint met in de Heere Jezus Christus te geloven. Je gelooft dat Jezus geboren werd als mens, dat Hij voor onze zonden stierf aan het kruis en dat daarmee voor God al onze zonden vergeven zijn. Dit weet je en geloof je, toch? Dan geloof je hopelijk ook dat Hij is opgestaan uit de dood. De Heere Jezus Christus zegt hier Zelf over: “De dood is overwonnen, ieder die in Mij gelooft, hééft eeuwig leven”. (Johannes 5:24)

Daar bleef het zoals wij weten niet bij. Hij ging naar de hemel en Hij stortte Zijn Geest uit in het hart van de gelovige. (Johannes 14:16, 26; 15:26; 16:7; Handelingen 2:4; Romeinen 5:5; 1 Korinthe 2:10-13) Op het moment dat je tot geloof komt, ontvang je Zijn Geest. Vergelijk het met een lege fles die je onder water houdt: op het moment dat je de dop eraf haalt, stroomt er water in. Op het moment dat jij je hart opent voor God, ontvang je Zijn Geest en ben je een kind van God. (Romeinen 8:16; Galaten 3:26) Het is mooi om dat uit te beelden door je te laten dopen, daarmee laat je naar buiten toe zíen wat er in je hart is gebeurd. Het is vervolgens Zijn Geest Die jou heel het Woord van God leert begrijpen. Een mens kan dat van nature niet, maar de gelovige mens wel, omdat dit het werk van de Geest is in de gelovige. (Efeze 1:17,18)

Zoals bij vrijwel alles, denk ook aan de gelijkenissen, is wat we zien een uitbeelding van wat we niet zien. (1 Kronieken 28:12; Romeinen 1:20; Hebreeën 8:5) Wedergeboorte is het begín van je geloofsleven. Na je geboorte begint het pas echt! Je leert lopen, praten, lezen, schrijven en je eigen keuzes maken. Zo is het ook met jouw geloofsleven: na je wedergeboorte leer je pas leven als gelovige en dit gaat net zo goed met vallen en opstaan. Ja, we maken allemaal wel eens een foutje en ja, ouders kunnen soms met hun handen in het haar zitten over het gedrag van hun kinderen. Ja, kinderen slopen van alles, ze hebben wetten en regels nodig om te beseffen wat wel en niet mag. Ja, pubers kunnen soms het bloed onder de nagels vandaan halen bij hun ouders. Ja, dit is allemaal een uitbeelding van precies hetzelfde als wat je op geestelijk gebied meemaakt in je geloofsleven.

Kinderen hebben wetten en regels nodig. Het bekend worden met de Wet leert je normen en waarden en brengt je moreel besef bij. De mens kan zich echter niet volledig aan de Wet van God houden en kan op grond daarvan dus nooit een kind van God worden. De Wet leert je dat je een zondaar bent, dat je niet deugt. God heeft ons echter alles vergeven en geeft nieuw, eeuwig Leven in de persoon van de Heere Jezus Christus. Ook na de dood en opstanding van de Heere Jezus Christus is de Wet nog steeds nuttig, ter onderwijzing. (Galaten 3:24-25)

We hebben allemaal dingen die ons dwars zitten bij onszelf, of die anderen dwars zitten. En wanneer we dan ‘sorry’ zeggen, vergeven anderen ons dat hopelijk. Het kan een stuk moeilijker zijn om onszelf te vergeven, zeker wanneer we keer op keer dezelfde fouten maken. Bij God werkt het precies andersom. Hij kent je door en door, Hij weet alles van je en Hij houdt zielsveel van je. Alles wat er tussen Hem en jou in stond heeft Hij weggenomen en in de persoon van de Heere Jezus Christus hebben we vrije toegang tot God gekregen. (Efeze 2:18; 3:12) God zij gedankt daarvoor! Hij heeft ons alles vergeven, 2000 jaar geleden al. Lang vóór ons leven. (Efeze 4:32; Kolossenzen 3:13; 1 Johannes  2:12)

God verandert mensen door middel van Zijn Woord en Geest. Wanneer jij je voedt met Zijn Woord, heeft dit Zijn uitwerking in jouw leven. Het is Zijn Geest Die jou bekwaam maakt om Hem te dienen (2 Korinthe 3:5-6), dit doet Hij gedurende de rest van je leven. Hij maakt je tot wie Hij wil dat je bent. (1 Petrus 2:5) Ja, Hij verandert je dus. Het is mijn ervaring dat Hij echter meestal niet begint met het stukje van jezelf wat jou het meeste dwars zit en wat jij graag zou willen veranderen aan jou. Dit doet Hij ook niet met de mensheid als zodanig. Het is meestal precies dát stukje wat jou het meeste dwars zit, dat Hij gewoon intact laat, omdat het je nederig houdt en laat beseffen dat je van Hem afhankelijk bent om iets goeds te doen en dat je dit niet zelf kunt. Zoals Paulus schrijft:

Opdat ik mij door de uitnemendheid der openbaringen niet zou verheffen, zo is mij gegeven een scherpe doorn in het vlees, namelijk een engel des satans, dat hij mij met vuisten slaan zou, opdat ik mij niet zou verheffen. Hierover heb ik den Heere driemaal gebeden, opdat hij van mij zou wijken. En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone. (2 Korinthe 12:7-9)

Dit te beseffen geeft je vrede. Vrede in je hart en daarmee in je leven.

Meer weten? Zie ook: de Bijbelstudie Nicodémus uit de serie “De gedachte is …”


Mijn genade is u genoeg

Mijn genade is u genoeg

2 reacties op "Mijn genade is u genoeg"

  1. Mijn Genade is u genoeg….
    Zo draag ik ons leven als man en vrouw en dat van onze 5 kinderen dagelijks op aan onze Hemelse Vader.
    Want Zijn Genade is ons genoeg…..Amen.
    Voor iedereen Gezegende diensten en zondag toegewenst.

  2. ‘Het kan een stuk moeilijker zijn om onszelf te vergeven, zeker wanneer we keer op keer dezelfde fouten maken. Bij God werkt het precies andersom’.

    Natuurlijk maken wij fouten, dat kán niet anders. Dat wéét de Heere ook. Iéder mens heeft een zondige natuur. Maar we zouden niet wandelen naar het vlees, maar naar de Geest. Dat moeten we leren. We lopen hier stage. Onze oude, natuurlijke mens wil heel andere dingen dan onze nieuwe, wedergeboren, mens in Christus. De oude natuurlijke mens ís niet te veranderen. Daarom zouden we hem negeren. God verandert onze oude mens niet, Hij heeft een heel nieuwe mens, in Christus gemaakt. Het hele zondeprobleem heeft Hij opgelost door uit deze oude schepping een nieuwe te maken…De oude en nieuwe mens staan lijnrecht tegenover elkaar. Als je in gemeenschap blijft met Hem en Zijn Woord reinigt Zijn Bloed ons van alle zonde. Dat is geen vrijbrief om dan maar flink door te zondigen. Dat zij verre. Maar als Gód ons vergeeft, wie ben jij dan om jezélf niet te vergeven? Schuldgevoel hoort bij de Wet en de wereld. Schuldgevoel hoort niet bij het Nieuwe Verbond der Genade. Genade kent geen enkele verplichting.

    Christus heeft, op rechtvaardige wijze, een einde gemaakt aan de Wet. Gelovigen die dit écht geloven, zullen geen last hebben van een kwaad geweten. Hij is immers Degene Die zelfs ons geweten reinigt! Wij zijn in de Vrijheid gezet. De Vrijheid van het Nieuwe Verbond der Genade. Wij zijn bekwaam gemaakt om Hem te dienen. Uit vrije wil. En als we toch schuldgevoelens krijgen, als ons hart ons veroordeelt, dan weten wij vanuit Zijn Woord, dat God groter is dan ons hart. Loslaten dus, dat schuldgevoel.

    Hebreeën 10
    21 En dewijl wij hebben een groten Priester (de Hogepriester van het Nieuwe Verbond, de Heere Jezus Christus)over het huis Gods;
    22 Zo laat ons toegaan (tot Christus) met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water.(water= het Woord van God)

    1 Johannes 3
    20 Want indien ons hart ons veroordeelt (mochten we tóch schuldgevoelens hebben, God is meerder dan ons hart, en Hij kent alle dingen.
    21 Geliefden! Indien ons hart ons niet veroordeelt, zo hebben wij vrijmoedigheid tot God;
    (wij kunnen zonder schroom of angst naderen tot God, en Hem dienen)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *